De familie Russchenberg kreeg in 1811 van Napoleon de opdracht om een vaste achternaam aan te nemen, zoals alle Nederlanders dat moesten doen. Voor die tijd gebruikten ze het patroniem als naam, waarbij bijvoorbeeld Jan, zoon van Frank, Jan Franks werd genoemd.
Er waren strikte regels voor het kiezen van een achternaam, zoals dat iedereen zonder vaste familienaam er een moest aannemen. Ook mochten namen van steden niet als achternaam worden gekozen. Als je al een achternaam had en die wilde behouden, moest je dit aangeven. De gekozen naam van een man werd doorgegeven aan zijn kinderen en mannelijke afstammelingen, dus als de vader nog leefde, kreeg je zijn gekozen achternaam.
De naam Russchenberg werd aangenomen door de broers Jan Franks (geboren in 1745) en Lubbert Franks (geboren in 1743) nadat hun vader in 1761 was overleden. Het lijkt erop dat Jan en Lubbert samen hebben beslist en dezelfde achternaam hebben gekozen.
De mogelijk oorsprong van de naam Russchenberg dateert mogelijk uit de 17e eeuw, toen in Oldebroek het landgoed genaamd 'den Rustenburgh' voorkwam. De naam kan mogelijk verwijzen naar een soort gras (Rus = gras). Je vindt vergelijkbare achternamen jn deze streek, zoals Rankenberg, Ruitenberg en Rietberg. De naam past Russchenberg goed in dat rijtje.
De uitspraak van Russchenberg zou vroeger ongeveer klinken als “Rusgenberg”, waarbij de “ch” een aparte klank vertegenwoordigde. Deze klank is met de tijd verdwenen, waardoor de naam nu als “Russenberg” wordt uitgesproken.